Roberta (Bobbie), Peter en Phyllis Waterbury wonen met hun ouders in een villa in een voorstad van Londen. Op een avond krijgt vader bezoek van twee heren, die hem na een woordenwisseling wegvoeren. Kort nadien moeten de kinderen met hun moeder naar het platteland verhuizen, vlakbij de spoorbaan en een treinstation. Hun nieuwe leven speelt zich voortaan helemaal af rond de spoorweg, waar ze allerlei avonturen beleven. Ondertussen vindt Roberta een stukje krant langs de rails, waarin staat dat hun vader op beschuldiging van hoogverraad in de gevangenis zit. Ze besluit dit nieuws voor zichzelf te houden.